Actueel

Naheffing parkeerbelasting
In een procedure over een naheffingsaanslag parkeerbelasting is weer eens duidelijk geworden dat geld niet altijd een rol speelt en dat principes geld kosten.
De naheffingsaanslag betrof een bedrag van € 63,50, waarvan € 2,60 parkeerbelasting voor een uur parkeren en € 60,90 kosten. De belanghebbende had € 1 aan parkeerbelasting betaald. De begintijd was volgens het parkeerkaartje 13.58 uur en de eindtijd was 14.21 uur. Parkeercontroleurs constateerden om 14.24 uur dat onvoldoende parkeerbelasting was betaald. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag met € 1 aan reeds betaalde parkeerbelasting verminderd. De betaalde belasting had betrekking op een periode die volledig viel binnen de periode waarover parkeerbelasting is nageheven. Volgens de rechtbank mag niet meer dan het niet betaalde bedrag worden nageheven.
De heffingsambtenaar ging tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep. Ook volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan alleen het niet betaalde deel van de parkeerbelasting worden nageheven. Reeds betaalde belasting kan met andere woorden niet in een naheffingsaanslag worden begrepen. Op grond van de Gemeentewet wordt een naheffingsaanslag parkeerbelasting berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan. Indien duidelijk is dat ten tijde van de constatering de periode waarover belasting is verschuldigd minder dan een uur bedraagt moet de nageheven belasting naar evenredigheid worden verlaagd. Dat betekende in deze casus dat slechts over 26 minuten parkeerbelasting verschuldigd was. De belanghebbende had al voor 23 minuten parkeerbelasting betaald. Het na te heffen bedrag aan parkeerbelasting had beperkt moeten blijven tot € 0,13. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar was ongegrond. Omdat de belanghebbende geen hoger beroep had ingesteld, was er geen aanleiding om de naheffingsaanslag verder te verminderen dan de rechtbank had gedaan. De heffingsambtenaar moest het griffierecht van € 501 betalen en aan de belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 69,96 betalen.
Het hoger beroep tegen een vermindering van de naheffingsaanslag met € 1 kostte de gemeente alleen aan griffierecht en proceskostenvergoeding een bedrag van € 571.
Overzicht:
Vergoeding voor lagere bedrijfswaarde
Tot het ondernemingsvermogen behorende zaken kunnen op grond van goed koopmansgebruik bij een blijvende waardedaling worden afgewaardeerd van de boekwaarde naar de lagere bedrijfswaarde. Als de waardedaling wordt gecompenseerd is er geen aanleiding o... Lees verder »Transitievergoeding verschuldigd ondanks financiële problemen werkgever
In het Burgerlijk Wetboek staat dat een tussen partijen geldende regel niet van toepassing is als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De rechter moet met een beroep op de redelijkheid en billijkheid terughoude... Lees verder »Conceptbesluit overgangsrecht Brexit zonder overeenkomst
De staatssecretaris van Financiën heeft een conceptbesluit met overgangsrecht gepubliceerd voor het geval het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat zonder overeenkomst. Het besluit bevat een algemene goedkeuring voor een aantal belastingw... Lees verder »Misbruik verhoogde schenkingsvrijstelling
Sinds 2017 is de verhoogde schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning niet langer beperkt tot schenkingen van ouders aan hun kinderen. Mensen tussen 18 en 40 jaar mogen van iedereen eenmalig een schenking van maximaal € 102.010 (bedr... Lees verder »Geen tariefdifferentiatie overdrachtsbelasting
In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de fiscale behandeling van verhuurde woningen. Een van de vragen is of de staatssecretaris bereid is vastgoedportefeuilles die meer dan drie woningen bevatten altijd in box 1 in plaats van in box 3 te belas... Lees verder »