Actueel

Recht op KIA voor maat in maatschap
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kent een schijventarief. Sinds 1 januari 2010 geldt in de derde schijf een vast bedrag aan KIA zolang het investeringsbedrag tussen de onder- en de bovengrens ligt. In 2018 gaat het om een bedrag aan KIA van € 15.863 bij investeringen van meer dan € 56.642, maar niet meer dan € 104.891. Bij investeringen door samenwerkingsverbanden als maatschappen is het totaalbedrag van de investeringen bepalend voor de hoogte van de KIA. Het daarbij behorende bedrag van de KIA wordt verdeeld over de maten.
In een procedure bij de Hoge Raad is in geschil hoe de KIA moet worden berekend voor een ondernemer, die participeert in een maatschap, in het geval door de maatschap investeringen zijn gedaan en door de ondernemer een investering in het buitenvennootschappelijk vermogen is gedaan. De maatschap heeft in 2013 een bedrag van € 40.517 geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. De ondernemer heeft daarnaast € 56.515 geïnvesteerd in buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen. Alle investeringen kwalificeren voor KIA. In 2013 bedroeg de KIA € 15.470 bij investeringsbedragen van meer dan € 55.248, maar niet meer dan € 102.311.
Volgens de staatssecretaris van Financiën is het recht op KIA voor het totaal van de investeringen voor alle maten beperkt tot het vaste bedrag van € 15.470. Het hof verdeelde de investeringen van de maatschap over de maten en telde daar de investering in buitenvennootschappelijk vermogen bij. Daardoor had deze maat recht op het vaste bedrag aan KIA van € 15.470. Het hof merkte op dat de wetgever bij de wijziging van de systematiek van de KIA geen aangepaste rekenregel heeft gegeven, waardoor het systeem niet meer in alle gevallen sluitend is.
Volgens de A-G moet eerst het bedrag van de investeringen worden bepaald. Omdat de onderneming deel uitmaakt van een maatschap moeten de investeringen voor het samenwerkingsverband worden samengeteld. Bij het totaalbedrag aan investeringen van € 97.032 geldt een bedrag aan KIA van € 15.470. De vraag is vervolgens of de ondernemer recht heeft op de (volledige) KIA van € 15.470 of slechts op een deel, naar rato van zijn investering. De A-G meent dat, gezien de tekst van de Wet IB 2001 en gelet op het investeringsbedrag van de ondernemer zelf van € 63.268, de belanghebbende recht heeft op een KIA van € 15.470.
Overzicht:
Vergoeding voor lagere bedrijfswaarde
Tot het ondernemingsvermogen behorende zaken kunnen op grond van goed koopmansgebruik bij een blijvende waardedaling worden afgewaardeerd van de boekwaarde naar de lagere bedrijfswaarde. Als de waardedaling wordt gecompenseerd is er geen aanleiding o... Lees verder »Transitievergoeding verschuldigd ondanks financiële problemen werkgever
In het Burgerlijk Wetboek staat dat een tussen partijen geldende regel niet van toepassing is als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De rechter moet met een beroep op de redelijkheid en billijkheid terughoude... Lees verder »Conceptbesluit overgangsrecht Brexit zonder overeenkomst
De staatssecretaris van Financiën heeft een conceptbesluit met overgangsrecht gepubliceerd voor het geval het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaat zonder overeenkomst. Het besluit bevat een algemene goedkeuring voor een aantal belastingw... Lees verder »Misbruik verhoogde schenkingsvrijstelling
Sinds 2017 is de verhoogde schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning niet langer beperkt tot schenkingen van ouders aan hun kinderen. Mensen tussen 18 en 40 jaar mogen van iedereen eenmalig een schenking van maximaal € 102.010 (bedr... Lees verder »Geen tariefdifferentiatie overdrachtsbelasting
In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de fiscale behandeling van verhuurde woningen. Een van de vragen is of de staatssecretaris bereid is vastgoedportefeuilles die meer dan drie woningen bevatten altijd in box 1 in plaats van in box 3 te belas... Lees verder »